Met de term dessertwijn wordt over het algemeen zoetere tot zoete wijn aangeduid.
Niet elke zoete wijn is per definitie een dessertwijn, maar wordt er vaak wel toe gerekend.
Vaak gaat het om wijnen die gemaakt worden van overrijpe druiven met edele rotting (botrytis) of om wijnen van druiven die na de oogst gedroogd worden. In het eerste geval gaat het om zogeheten botrytiswijnen, die vooral in Noordwest- en Midden-Europa geproduceerd worden. In het tweede geval heb je het over passitowijnen uit mediterrane landen. Ook versterkte wijnen als port en madera vallen onder de noemer dessertwijn, hoewel port ook vaak als aperitief wordt gedronken, net als Vin Doux Naturel.
Er zijn drie factoren waarmee u rekening moet houden: zuurgraad (een wijn met veel zuren past het best bij een fruitschaal, die ook een natuurlijke zuurgraad heeft), intensiteit (hoe intenser de smaken van een dessert, hoe intenser de wijn) en zoetheid (de wijn moet zoeter zijn dan het dessert zelf).
Over het algemeen geldt ook: hoe donkerder de kleuren van het dessert, hoe donkerder de dessertwijn die erbij gedronken wordt.
Is het dessert als custard, licht en romig, dan past daar een late-harvest/ vendange tardive of een (beeren)auslese bij. Zelfs een demi-sec mousserende wijn of Asti Spumanti zou daar heerlijk bij smaken.
Een fruit crumble, met kaneel kan goed bij een Gewürztraminer, een Sauternes of een rosé mousserende wijn (of Champagne).
Serveren tussen 8 - 10 °C
Een dessert met caramel combineert perfect met een tuilé Vin Doux Naturel of witte port.